Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar die [48]van het zwaard ontkomen, zullen uit Egypteland wederkeren in het land van Juda, [49]weinig in getal; en het ganse overblijfsel van Juda, die in Egypteland gekomen [50]zijn, om aldaar als vreemdelingen te verkeren, zullen [51]weten, wiens woord bestaan zal, [52]het Mijn of het hunne. 48. Hebreeuws, ontkomenen van het zwaard. 49. Hebreeuws, lieden van getal; zie Gen.34:30; en vergelijk boven vs.14. 50. Anders: waren, verstaande de ontkomenen. 51. Dat is, ervaren, vernemen, ondervinden; alzo in vs.29. 52. Hebreeuws, van mij, of van hen; dat is, dat van mij is uitgegaan, of hetgeen dat van hen is uitgegaan.